Waarnemingen in 2011

Vingerhoed met lavendel

In de Vingerhoed, een straat in de Blauwe Kei, troffen we op 30 december lavendel midden op de stoep aan. Lavendel is een populaire tuinplant die zich soms buiten de tuin waagt. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om de soort spijklavendel (Lavandula angustifolia).  Lavendel houdt van warme plekjes tussen de stenen. Een zaadje vond de kier tussen tegel en paal een prima plek om te ontkiemen.

Winterbloei

De universiteit van Wageningen weet te melden dat het voorjaar al is begonnen.
Wij kunnen het u nog sterker vertellen: de zomer is in Breda niet opgehouden.

In december en januari zijn nog volop bloeiende planten te vinden. Dat is natuurlijk wel te danken aan het ontbreken van vorst, maar daarom niet minder opmerkelijk.
Hieronder een kleine selectie, die u zelf nog makkelijk met een tiental kunt uitbreiden.

Bijgaande reeks dateert van eind december in de wijk De Blauwe Kei. Achtereenvolgens:

Madeliefje

Paarse dovenetel

Canadese fijnstraal

Klein kruiskruid

Gewone melkdistel

Vogelmuur

Rotsooievaarsbek

Zeldzame schubvaren aan de Valkenierslaan

Op een tuinmuurtje aan de Valkenierslaan groeit al enige jaren een schubvaren (Ceterach officinarum). Dit beschermde varentje wordt in Nederland zeer sporadisch aangetroffen op oude muren. De foto is op 16 december genomen.
In droge tijden rollen de bladeren zich op, waardoor uitdroging wordt voorkomen. De sterk geschubde onderkant, waaraan de soort haar naam ontleent, is dan duidelijk zichtbaar.

Wild slaapkamergeluk in IJpelaar

Voor slaapkamergeluk moet je in de wijk IJpelaar zijn. Het mag dan een saaie wijk lijken, maar er gebeuren toch wel spannende dingen. Het kamerplantje ‘slaapkamergeluk’ (Soleirolia soleiroliï) heeft het reuze naar zijn zin in een brandgang  aan de Rijnauwenstraat. Op 16 december is bijgaande foto gemaakt. Het slaapkamergeluk komt in andere delen van de stad ook al in verwilderde staat voor. Toch wel een lichtpuntje in deze moeilijke tijden voor de natuur.

Kleine bergsteentijm langs tuinmuur

In de Slangenburgstraat in de wijk IJpelaar vonden we op 16 december een vijftal exemplaren van kleine bergsteentijm, Clinopodium calamintha. De planten zijn waarschijnlijk uitgezaaid vanuit een tuin aan de overkant van de straat, waar een al wat ouder exemplaar werd aangetroffen.

De plant komt van nature op droge, schrale tot matig voedselrijke, liefst kalkhoudende bodems voor. Ook op stenige en gruisachtige plaatsen. Zeer zeldzaam in Zuid Limburg en in enkele steden.

De blaadjes verspreiden een opvallende frisse pepermuntgeur.

Dikkemanskruid in IJpelaar

In Heukels’ Flora wordt van dikkemanskruid (Pachysandra terminalis) gezegd dat deze bodembedekker soms ogenschijnlijk verwildert. In de wijk IJpelaar is zo een situatie aangetroffen op 9 december.
De plant groeit hier en daar vrij uitbundig in brandgangen, maar niet is uit te maken in hoeverre daar de menselijke hand geholpen heeft. Dikkemanskruid, of Pachysandra zoals iedereen zegt, behoort tot de buxusfamilie en komt oorspronkelijk uit China en Japan.

Fopfijnstraal

Op 9 december stuitte de verkenningseenheid van de Werkgroep Stadsplanten Breda ter hoogte van de Middachtenstraat op een onbekende plant. Het was duidelijk een kleine gele composiet zonder lintbloemen. Ter plekke kwam men er niet uit. Foto genomen, coördinaten vastgelegd en terug op de basis, de stafeenheid ondersteuning ingeschakeld. Na amper een uur kwam de boodschap: kan het niet de muurfijnstraal (Erigeron karvenskianus) zijn, die zijn lintbloemen, wellicht door de kou, heeft verloren?
En ja, dat bleek zo te zijn.
Vergelijkt u beide bijgaande foto’s en de vergissing wordt begrijpelijk.

Voor Breda is het de tweede waarneming. Het is wel een relatief nieuwe pIant in Nederland, maar niet zeldzaam meer in Zuidwest-Nederland, bijvoorbeeld in Middelburg. We zullen hem dus in Breda wel meer gaan zien. In tuincentra noemt men deze plant ook wel Mexicaanse madelief.

Winterasperge

Sommige planten zijn in de winter nog goed herkenbaar. Dat geldt ook voor de asperge (Asperagus officinalis). De bijgaande foto is genomen op 12-12 op de grens van IJpelaar en Nieuw-Wolfslaar.
Asperges kom je ook midden in de stad tegen. In de zomer komen ze dan in perken met struiken opeens met hun fijne heldere groen boven groeien. Tussen de struiken zijn ze beschermd tegen spuiten en schoffelen. Het zijn dezelfde planten waarvan wij de sappige spruiten in het voorjaar bij de groenteboer halen.

Verdwaalde kogel in Zwijnsbergenstraat

In een kleine wildernis langs wat schuurtjes in de directe omgeving van de Zwijnsbergenstraat (IJpelaar) vonden we op 9 december een eenzame, uitgebloeide kogeldistel.

Het bleek de stekelige kogeldistel te zijn: Echinops exaltatus.

Het is een verwilderde sierplant die van nature voorkomt in ZO-Europa. In de bloeitijd ziet de ‘kogel’ lichtblauw. Hommels schieten erop af!

Nieuw in Breda: zwartsteel

Op 29 november werd in een kelderput op de Teteringenstraat een zwartsteel (Asplenium adiantum-nigrum) ontdekt. Voor zover bekend is dit de eerste waarneming in Breda.
Deze varen is wettelijk beschermd en komt maar op een paar plaatsen in ons land voor. De bladsteel is niet altijd echt zwart, maar vaak roodachtig donkerbruin. De wintergroene bladeren zijn glanzend groen. Deze varen groeit vooral op beschaduwde, vochtige muren.

Zegekruid

Er is nog geen sprake van een zegetocht, maar het zegekruid (Nicandra physalodes) begint zich hier en daar in Breda te vestigen. Op 25 november kwamen we het kruid tegen in een brandgang tussen de Laan van Liedekerke en de van Gaverenlaan in het Ginneken.
Het is een eenjarige plant afkomstig uit Zuid-Amerika met prachtige lichtblauw-paarse, klokvormige bloemen. De bruine bes zit in een soort lampion van kelkbladeren. Deze plant is dan ook familie van de lampionplant en de wolfskers (zie elders in deze rubriek).
De naam ‘zegekruid’ is volgens de Taaladviesdienst zeer waarschijnlijk afgeleid van de wetenschappelijke geslachtsnaam van de plant, ‘Nicandra’. Deze vernoemt Nicander, een arts en dichter uit de Klein Aziatische plaats Colophon, die rond het jaar 100 voor Christus al over planten schreef.
In zijn naam herkennen wij ‘nike’, is zege en ‘antro’, is man.

Ingezeept?

Regelmatig treffen we in de stad het uit tuinen ontsnapte zeepkruid (Saponaria officinalis) aan. Na de bloeitijd is deze plant nog goed te herkennen.
De foto is gemaakt op 2 december op een hoek in de Amerongenstraat. Het is een overblijvende plant uit de anjerfamilie met mooie roze bloemen.
Vooral de wortel bevat een giftige stof: saponine. Deze stof gaat schuimen bij contact met water. Vandaar de naam 'zeepkruid'.

Smalle aster

Daartoe aangezet door Wim Vuik in zijn lezing over stadsplanten op 28 november, toog de stadsplantenwerkgroep naar de volkstuinen van B.A.T. (Vereniging de Bredase amateurtuinder) in IJpelaar.
En ja, vlakbij de ingang stonden twee exemplaren van de smalle aster (Aster lanceolatus) te bloeien en dat op 2 december, in de winter.
De plant komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika.

Judaspenning

Pas in de winter kun je zien hoe de tuinjudaspenning (Lunaria annua) aan zijn naam komt. Op de foto is het zilveren vlies te zien waar de afgeplatte vruchten tegenaan hebben gezeten. De buitenste wanden van de sterk afgeplatte zaaddoos zijn afgevallen.
Judas, de zogenaamde 12de apostel, heeft Christus verraden voor 30 zilverlingen. Het restant van de vrucht lijkt op een zilveren munt.
De planten op de foto zijn aangetroffen op het terrein van B.A. T. (Vereniging de Bredase amateurtuinder) in IJpelaar op 2 december. Er bestaat overigens ook een wilde judaspenning (Lunaria rediva), maar alleen vlak over de grens in België.

Plat handjesgras, een blijvertje

Op de foto is wel duidelijk hoe het plat handjesgras (Eleusine indica) aan zijn naam komt.
We zagen het op een braakliggend terrein aan de Gaffelstraat op 14-11-11.
Het gras is een nieuwkomer uit de tropen en kent inmiddels een internationale verspreiding.
Het groeit in een platte pol en overleeft daarom maaien. Daarnaast zet het ook heel makkelijk zaad en is bestand tegen enkele bestrijdingsmiddelen. Kortom: dit wordt een blijvertje in Breda.

Zilverschildzaad op dreef

Zilverschildzaad (Lobularia maritima) vinden we hier en daar in de stad. Op de foto is het te zien op De Dreef in Princenhage, d.d. 27 oktober.
Het is een echte tuinvlieder. Het is eenjarig en moet dus steeds opnieuw opslaan uit zaad, ook al omdat het de winter niet overleeft. Het plantje is namelijk afkomstig uit het Middellandse- Zeegebied.

Pekbloem bij Drie Hoefijzers

Op het braakliggende terrein van de voormalige brouwerij, juist ten noorden van de spoorlijn, vonden we op 20 oktober de pekbloem (Silene armeria).
Dit eenjarige plantje duikt hier en daar op, maar houdt zelden stand. Waarschijnlijk is het uit tuinen ontsnapt.
De bloem dankt zijn naam aan een donkere plakkerige zone, pekachtig, op de steel, even onder de bloem.

Bremraap

De bremraapfamilie bestaat geheel uit parasitaire kruiden. Bezitten ze zelf wel bladgroen, dan heten ze halfparasiet. Ontbreekt ook dat, dan zijn het echte parasieten.
De klimopbremraap (Orobache hederae), is zo een echte parasiet. Het is een zeldzame plant van de rode lijst, hoewel hij de laatste paar jaar sterk uitbreidt in het stedelijk gebied. Maastricht, Utrecht, Wageningen, Leiden en Den Helder waren bekend als vindplaats. De site Waarneming.nl geeft voor 2011 nog een groot aantal andere plaatsen, maar noemt in Brabant alleen Boxmeer.
Daar kan Breda worden bij gezet. Op 15 oktober is in een brandgang die uitkomt op de Van der Borchlaan een tiental exemplaren van de klimopbremraap aangetroffen.
Op de foto ziet men exemplaren in uitgebloeide toestand.

Teteringse dijk

Op een braak terrein langs de Teteringsedijk waar vroeger o.a.het bedrijf Molenschot Weegwerktuigen stond worden niet alleen menselijke zwervers aangetroffen maar ook plantaardige. Op 23 augustus troffen we er o.a. knoflookbieslook, venkel, rechte ganzerik, bosrank en Sachalinse duizendknoop aan.

Chinese bieslook
Deze betrekkelijk nieuwe verschijning in Nederland, is in Breda zelfs al in het wild te zien.
We troffen twee exemplaren aan met elk wel 15 bloemen. De plant wordt door tuinders ook wel bruidsuiker genoemd, ook wel knoflookbieslook. De wetenschappelijke naam is Allium tuberosum.
Als betrekkelijk nieuw tuinkruid wordt hij net als bieslook gebruikt, zij het dat de smaak een beetje meer naar knoflook neigt. De bloem geurt en heeft een stevige steel. Een goede snijbloem.

Rechte ganzerik
Al eerder maakten we in deze rubriek melding van een vondst in Michiel de Ruyterstraat op 17 juni van de rechte ganzerik (Potentilla recta). Aan de kant van de spoorlijn vonden we nu zeker 20 exemplaren, waarvan een aantal bloeiend.

Venkel
Venkel (Foeniculum vulgare) is een plant die van nature voorkomt in het Middellandse zeegebied. In onze streken wordt hij wel als groente gekweekt.

Een bepaalde variëteit levert de zogenaamde knolvenkel. De ‘knol’ wordt gevormd door de opgezette bladstelen.
Venkelzaad wordt in uiteenlopende gerechten gebruikt en het kent vele medicinale toepassingen. Zo zou het helpen tegen flatulentie.

Bosrank
Op de hekken rondom het terrein woekert hier en daar de bosrank, Clematis vitalba. Deze soort komt in Nederland van nature voornamelijk voor in Limburg.
Vanaf de herfst tot aan het voorjaar pronkt deze plant met pruikenbollen van dopvruchtjes met lange, geveerde vruchtsnavels die aan de baarden van oude mannen doen denken.

De plant ziet er vriendelijk uit maar is zeer giftig.

Sachalinse duizendknoop
Een enorme woekeraar in heel Europa, zo heeft u op uw vakantie kunnen vaststellen, is de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). Er wordt hard gezocht naar een manier om hem te bestrijden.

Veel zeldzamer is de Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis).
Ze zijn uit elkaar te houden door op de bladvoet te letten: bij de Japanse is die recht, bij de Sachalinse is die hartvormig, zoals op de foto te zien is.

Bont kroonkruid op Zuylen

In een rommelhoek van de begraafplaats Zuylen ontdekten we begin oktober een drietal groepjes van het relatief zeldzame  bont kroonkruid (Securigera varia). Deze plant komt vooral voor op matig vochtige, kalkrijke grond.en wordt aangetroffen langs wegen, op dijkhellingen en langs spoorwegen.  Ook in duinen komt hij voor.
Hier en daar wordt deze plant ingezaaid. In Breda bijvoorbeeld op de geluidswal bij Bavel.
Zie Waarnemingen van 25 juni.

Herfstaster

Op de foto van 15 september piept de herfstaster (Aster  x versicolor) met zijn bloemen door de liguster heen. De herfstaster is een succesvolle bastaard van twee oorspronkelijk Noord-Amerikaanse asters.

Het is een verwilderde sierplant. De indruk bestaat dat hij in de stad en in het buitengebied aan het toenemen is.
Zo staan er een behoorlijk aantal langs de spoorlijn tussen Breda en Dorst. Het is een heel goede bloem voor insecten.

Varenmuur

Een zeer mooie muur met varens is te vinden in de Valkenierslaan194. Op de verzamelfoto is te zien dat er wel drie verschillende groeien: tongvaren (Asplenium scolopendrium), eikvaren (Polypodium vulgare) en steenbreekvaren (Asplenium trichomanes).
De waarneming is van 7-10-2011.

Vooral de hoeveelheid eikvarens is bijzonder. Deze varen is te zien op de andere foto.
Opvallend is ook dat de meest voorkomende varen op muren in Breda, de muurvaren, op deze varenmuur niet voorkomt.

Wolfskers

Op een semiopenbaar terrein achter het pand Catharinastraat 87 vonden we op 7 oktober een groot aantal forse exemplaren van de wolfskers (Atropa bella-donna). De plant is zeer giftig, vooral de bessen.

Er is echter ook een vrij uitgebreid medisch gebruik van de plant geweest. Nu nog wordt atropine gebruikt door oogartsen om de pupil te verwijden. Aan dat gebruik door vrouwen tijdens de Renaissance, als schoonheidsmiddel, dankt de plant ook zijn wetenschappelijke soortaanduiding: bella-donna, mooie vrouw.

De planten staan alle op een betegelde binnenplaats en precies op de voeg van muur en tegels.
In de literatuur wordt van de wolfskers gezegd dat hij in oude binnensteden voorkomt in de buurt van kloosters. Dan staat de Bredase wolfskers daar helemaal op zijn plaats!

Walstroleeuwenbek

Op de stoep in de Verbeetenstraat, vlakbij het Dr. Struyckenplein, vonden we op 23-9-2011 een zestal exemplaren van de walstroleeuwenbek (Linaria purpurea).

Dit is een verwilderde tuinplant die zich vooral goed thuis voelt op plaatsen waar het relatief warm is, bijvoorbeeld tussen de stoeptegels. Niet zo gek als je bedenkt dat de plant oorspronkelijk uit Italië komt.

In Nederland is het al een zogenaamde wachtkamersoort. Als hij goed zijn best blijft doen dan mag hij toetreden tot de Nederlandse Flora.

Kleurverloop

In tegenstelling tot wat zijn naam, zomerfijnstraal (Erigeron annuus), doet denken, bloeit deze plant
meer in de herfst dan in de zomer.
Op 23 september werd in de buurt van de Talmastraat op een braakliggend terrein een groot aantal rijkelijk bloeiende planten aangetroffen.

Op de detailfoto is te zien dat de bloemen twee tinten kunnen hebben: lichtpaars en wit.

Dubbel zeldzaam

De paarse variëteit van de bermooievaarsbek (Geranium pyrenaicum) komt zelden voor. De witte variëteit komt nog minder voor en is dus dubbel zeldzaam.  Toch zijn beide vormen gevonden in Breda.
De witte vorm aan de rand van het Burgemeester van Sonsbeeckpark op 30 augustus en de paarse op 14 september aan de Weerijs.De plant is een liefhebber van dijken en staat dus wel op zijn plek daar.

Akkerdistel met bleke toppen

In de nazomer zie je regelmatig akkerdistels met bleke bladeren in de top.
Je zou zweren dat ze bespoten zijn met onkruidbestrijdingsmiddelen. Zou de gemeente Breda dan toch…?
Nee gelukkig niet. Het blijkt om een bepaalde ziekte te gaan. Over de oorzaak zijn niet alle geleerden het eens, maar de meest waarschijnlijke dader is een bacterie: Pseudomonas syringae pv tagetis. Deze bacterie maakt een toxische stof die de plant zodanig verzwakt dat deze geen bladgroen meer aanmaakt. En een blad zonder bladgroen ziet er uit als op de foto.
Omdat de akkerdistel een lastig onkruid is heeft men al geprobeerd om met behulp van de bacterie de akkerdistel te bestrijden, maar dat is op een mislukking uitgelopen.

Weerkeer van de stekelnoot

Hoewel de late stekelnoot (Xanthium strumarium) helemaal aan de rand van de stad is aangetroffen, namelijk op 13 september in de Waterdonken, is het toch een echte stadsplant. In Breda nog zeldzaam maar in Rotterdam heeft de plant een vaste verblijfplaats.

Hij houdt van vochtige voedselrijke grond. De
soort is een tijd nagenoeg verdwenen uit ons land, maar uit archeologisch onderzoek is bekend dat hij tot in de Middeleeuwen hier voorkwam. Hij werd gebruikt om het haar geelblond te verven. De plant is inmiddels aan een tweede leven hier begonnen.

Witte reseda

Ter hoogte van de kruising Oranjeboomstraat - Langendijk stond  op 25 augustus een  miezerig exemplaar van de witte reseda (Reseda alba) te bloeien. Deze zeldzame verschijning is afkomstig uit Zuid Europa en wordt sporadisch in steden in Nederland gesignaleerd, o.a. in Amsterdam en Zwolle. Dit jaar werd de soort ook al in duinen gevonden.

Chinese kerstboom

Een andere woekeraar uit het oosten werd op 25 augustus waargenomen.
Het  is de Chinese bruidssluier (Fallopia baldschuanica).

Vanuit de bosjes aan de oever van de Weerijs is een exemplaar een spar in geklommen en pronkt daar hoog met zijn witte bloemen als een vroege kerstboomversiering.

Pluimgierst

Op 25 augustus vonden we tussen de Oranjeboomstraat en de Aa of Weerijs ter hoogte van de stroomversnelling enkele exemplaren van pluimgierst (Panicum miliaceum).

Dit is een oud graangewas dat hier en daar in het stedelijk gebied opduikt, maar zelden lang stand houdt.

Waarschijnlijk is het afkomstig uit vogelvoer.

Venkel

Venkel (Foeniculum vulgare) is een plant die van nature voorkomt in het Middellandse zeegebied. Op 23-8-2011 troffen we een aantal forse planten aan langs de Teteringsedijk.

In onze streken wordt hij wel als groente gekweekt. Een bepaalde variëteit levert de zogenaamde knolvenkel.
De ‘knol’ wordt gevormd door de opgezette bladstelen.
Venkelzaad wordt in diverse gerechten gebruikt en het kent vele medicinale toepassingen. Zo zou het helpen tegen flatulentie.

Lathyrus met kriel

Al enige tijd ligt aan de Vogelenzanglaan een terrein braak. Daar lopen krielkippen die zich daar voortplanten, zo heeft het stadsplantenteam vastgesteld op 20 juli.

Het terrein is ook redelijk bloemrijk met als bijzondere soort diverse exemplaren van de brede lathyrus (Lathyrus latifolius).

Lilliputterweegbree

De bladeren van de grote weegbree (Plantago major) zijn normaal ongeveer 10 tot 15 cm.
De ‘grote’ weegbree op de foto staat 20 juli op een geasfalteerd fietspad in Effen, waar in een kuiltje een heel klein beetje aarde is blijven zitten. De bladeren zijn niet groter geworden dan een
50-centstuk, maar hij staat wel in bloei.
Bij het kweken van bonsaiboompjes krijgen de planten weinig aarde en worden daardoor niet groot. Er moet dan wel flink gesnoeid worden om wortelgestel en bovengrondse plant in evenwicht te houden. Deze weegbree heeft zelf voor evenwicht gezorgd.

Stadsplantenbeheer

Stadsplanten gedijen in een verstoorde omgeving, waar de concurrentie is uitgeschakeld. Op de foto is te zien dat een medewerker van de gemeente Breda zo een omgeving aan het scheppen is.
Op de achtergrond kijkt een lid van het stadsplantenteam goedkeurend toe.

Duinplant in Breda

De kleverige reigersbek (Erodium lebelii) is een typische duinplant, die echter toch in Breda is aangetroffen aan de Klaverweide op 11 juli vlak bij het spoor.
Op de grote foto is de plant te zien op een tamelijk haveloze parkeerplaats. Er groeide toch diverse exemplaren.
Van deze plant wordt gezegd dat hij met aangevoerd duinzand elders kan opduiken. 

Ruime oogst aan de Smalle Reep

De Smalle Reep is een straat waar aan de ene kant industrie is gevestigd en aan de andere kant spoorwegterrein ligt. Het spoorwegterrein is droog, voedselarm en stenig en ligt al jaren braak. Het heeft daardoor een bijzondere flora. Op de bovenste foto is op de voorgrond hazenpootje (Trifolium arvense) en teunisbloem (Oenothera s.s.) te zien.


Aan de spoorwegzijde troffen we op 8 juli tal van bijzonderheden aan.

Slanke mantelanjer
De slanke mantelanjer (Petrorhagia prolifera) is er daar één van. De bloemen zijn piepklein: hooguit 2 mm. doorsnee.

 

Sikkelklaver
Vooral op het aanliggende spoorwegterrein, groeit massaal sikkelklaver (Medicago falcata). Deze soort is algemeen in het rivierengebied, maar zeldzaam elders.

 

Heksenmelk
Langs het hek aan de spoorzijde staan forse groepen heksenmelk (Euphorbia esula). De groepen ontstaan door de vorming van wortelstokken. De plant hoort bij de wolfsmelkfamilie. Als je de stengel afbreekt dan zie je het giftige, witte melksap tevoorschijn komen. Heksenmelk staat bekend als spoorwegbegeleider.

 

Ronde ooievaarsbek
Langs de stoeprand achter wat geparkeerde auto’s troffen we een drietal pollen van de zeldzame ronde ooievaarsbek aan. De wetenschappelijke naam is Geranium rotundifolium.

Stijve zonnebloem

Op meer plaatsen in de stad komen we de stijve zonnebloem (Helianthus X laetiflorus) tegen. De plant op de foto stond op 11-7 in een gangetje nabij de Koele Mei. De planten moeten uit wortelstokken in tuinafval opslaan, want het zijn onvruchtbare bastaarden van de aardpeer (Helianthus tuberosus).

Mosterd aan de Mark

De plantenwerkgroep vond dinsdag 5 juli zwarte mosterd (Brassica nigra) aan de oever van de Mark, ter hoogte van de Tromplaan. Deze lijkt veel op de veel zeldzamer grijze mosterd (Hirschfeldia incana). Grijze mosterd is meer een stadsplant. Zwarte mosterd is inderdaad één van de soorten die voor de mosterdbereiding wordt gebruikt. En ja, er bestaat ook witte mosterd (Sinapsis alba).

Lampionnen in de Steijnlaan

In de Steijnlaan ontdekten we op 10 juni in een  plantsoen een behoorlijk aantal echte lampionplanten (Physalis alkekengi), een soort die ook wel jodenkers wordt genoemd.
De oranje huls om de bes doet aan een lampion denken en wordt veel gebruikt in droogboeketten. Op de foto zijn deze niet te zien omdat de vruchten in juni nog lang niet rijp zijn.

Over het land van oorsprong lopen de meningen uiteen. Zowel Zuidoost-Europa als China en Japan worden in dit verband genoemd.

De lampionplant is nauw verwant aan de goudbes. Dat zijn van die oranje vruchtjes in een lichtbruine kelk die je in een restaurant wel eens op je bord aantreft.

Bamboe

Op een parkeerplaats aan de Graaf Hendrik lll-laan troffen we op 27 juni bamboe (Phyllostachys c.f) aan. Nu kruipt er vanuit tuinen wel meer bamboe naar de straat, maar hier was in de buurt geen tuin te bekennen. Bamboe zaait zich in Nederland nog niet uit, volgens ons weten, dus is de herkomst wat raadselachtig.

Bloemrijk Bavel

Van tijd tot tijd wijken de stadsplantenverkenners af van het rechte pad en begeven zich in onduidelijk afgebakende grenszones. Echte stadsplanten hebben zich spontaan gevestigd in een stedelijke omgeving.
Gezaaide planten in het openbaar gebied van de stad, zoals op de hoge geluidswal bij Bavel, zijn eigenlijk geen stadsplanten. Maar het is daar wel heel leuk nu, we schrijven 25 juni 2011. De schapen zijn nog niet geweest om alle bloemen op te vreten.
Wijk ook eens van het pad af en geniet van de bloemen van Bavel op de geluidswal bij Nieuw-IJpelaar.

Op de grote foto bovenaan ziet u slangenkruid (Echium vulgare) en grijskruid (Berteroa incana), en op de overige foto's van boven naar onder:
b.  Kleine ratelaar (Rhinanthus minor)
c.  Kroonkruid (Securigera varia)
d.  Lange ereprijs (Veronica longifolia)
e.  Rapunzelklokje (Campanula rapunculus)
f.  Verfbrem (Genista tinctoria)
g.  Gewone ossentong (Anchusa officinalis)
h.  Steenanjer (Dianthus deltoides)
i.  Beemdkroon (Knautia arvensis)
j.  Beemdooievaarsbek (Geranicum pratense)
k. Slangenkruid (Echium vulgare)

 

Knopige ooievaarsbek ontsnapt uit tuin

In de Witte de Witweg troffen we op 17 juni exemplaren van de knopige ooievaarsbek (Geranium nodosum) aan in de goot langs de stoeprand. De herkomst was duidelijk: in een voortuin stonden ze ook. Net als bij andere ooievaarsbeksoorten worden de zaden door de ouderplant weggeschoten.Een afstand van ruim een meter is geen probleem.
De knopige ooievaarsbek  groeit van nature in het zuiden van Europa. De naam is te danken aan de opgezwollen knopen in de stengels.

Rozen voor de ganzen

In de Michiel de Ruyterstraat troffen we 17 juni rechte ganzerik (Potentilla recta) aan. In het wild is het een tamelijk zeldzame plant en we vermoeden dan ook dat we met een tuinvlieder te maken hebben. Wel uit de tuin van een liefhebber, want deze plant is  zeker niet algemeen in de handel.  De naam ‘ganzerik’ heeft te maken met de gewoonte planten uit dit geslacht aan ganzen te voeren. Wellicht tot uw verbazing behoort dit geslacht tot de rozenfamilie.

Puntwederik

In een gangetje aan de Spadestraat is op 1 juni 2011 puntwederik (Lysimachia punctata) aangetroffen.
Het is een tuinplant uit Oost- en Zuidoost-Europa en verwildert hier en daar.
Een opvallend kenmerk van wederiksoorten in Nederland is, dat ze geurloos zijn en geen nectar hebben. Niettemin is er een wilde bij die zich op de grote wederik (Lysimachia vulgaris) heeft gespecialiseerd. Op die plant haalt ze het stuifmeel voor de larven. De nectar voor zichzelf betrekt ze van de grote kattenstaart (Lyhrum salicaria), die gelijktijdig bloeit. 

Raket uit Hongarije


Op verschillende industrieterreinen langs de Mark ten noorden van de spoorlijn werd op 20 mei de Hongaarse raket gevonden. De wetenschappelijke naam is Sisymbrium altissimum. Het is  een plant met gele bloemen die opvalt doordat de lijnvormige slippen van de geveerde bladeren naar beneden hangen. Zie de foto. Het woord ‘raket’ heeft niets met ruimtevaart te maken. Het is een verbastering van ‘eruca ‘, het Latijnse woord voor ‘wilde kool’. Denk ook aan ‘rucola’. De Hongaarse raket behoort, net als andere raketsoorten, tot  de dezelfde familie als kool. 

Glanzige ooievaarsbek


In de Rietsemalaan, tussen de Loopschansstraat en de Tuinbouwlaan, troffen we op 13 mei glanzige ooievaarsbek aan.
De naam ooievaarsbek slaat op de vorm van de vrucht. De bladeren van deze plant glimmen je tegemoet, zoals goed op de detailfoto is te zien. Van oorsprong komt Geranium lucidum niet in Nederland voor. De laatste jaren wordt hij steeds meer in verschillende steden gezien. 

Papyrus in de stad?

In november 2010 ontdekten we in de wijk Doornbos in een brandgang  planten die ons deden denken aan papyrus. Bij nader inzien bleek het te gaan om bleek cypergras, Cyperus eragrostis. Deze soort is afkomstig uit het zuidwesten van de Noord-Amerika en wordt af en toe in Nederland aangetroffen. In onze stad was hij nog niet eerder gevonden. 


Op 25 mei jl. werd een exemplaar aangetroffen in de Nieuwe Dieststraat in een kier tussen de stoeptegels en de muur van een gebouw.



Kruldistel bij Krouwelaar

Fabrieksterreinen en havens worden ook tot het stedelijk milieu gerekend. Krouwelaarhaven is zo een gebied. Vlakbij de zandhandel daar werd op 20-05-2011 de kruldistel (Carduus crispus) aangetroffen.

Op de foto 2 (links) is op de achtergrond de dienstfiets van het stadsplantenteam te zien.

Havikskruiden

Een verrassing in de Tuinbouwlaan  is het oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum), dat op 13 mei behoorlijk massaal staat te bloeien op een half openbaar terrein bij garageboxen. Er zijn in Nederland ruim 10 soorten geel havikskruid die lastig uit elkaar zijn te houden.  Alleen deze soort is opvallend oranje en wordt ook in tuincentra verkocht.

Een week eerder  werd in de wijk Brabantpark een ander havikskruid gesignaleerd, het dicht havikskruid (Hieracium vulgatum),  met uiteraard gele bloemen,  maar deze soort heeft  zeer opvallend gevlekt blad.
Zie foto 2.

Schijnpapaver

Her en der in de stad staat in deze tijd van het jaar (mei) de zogenaamde schijnpapaver (Meconopsis cambrica) te bloeien. Hij lijkt meer op een gele of oranje klaproos. Schijnklaproos was misschien wel een handigere naam geweest.
De wetenschappelijke naam is Meconopsis cambrica. De plant komt van nature voor in Ierland, Wales, Engeland, Spanje en Zuidwest- Frankrijk. Zeer waarschijnlijk zijn de exemplaren in Breda uit tuinen ontsnapt. Op de foto, genomen op 4 mei in een gangetje in de Barnsteenstraat, is duidelijk te zien dat deze plant zowel geel als oranje kan bloeien.

We zeggen zegge

Een bijzondere vondst  in de Barnsteenstraat in de wijk Brabantpark  op 4 april,  is moeraszegge (Carex acutiformis) in een brandgang.  Deze zegge groeit doorgaans aan het water, maar is kennelijk uitgezaaid vanuit de Molenley die vlakbij stroomt. 
Zeggen worden ook wel schijngrassen genoemd omdat ze oppervlakkig nogal op grassen lijken.  Het duidelijkste verschil met grassen is, dat de stengel van zeggen driehoekig is.

Robijnstraat, stadskruidenstraat
De Robijnstraat loopt achter het winkelcentrum Brabantpark, parallel aan de Ignatiusstraat.
Op 27 april ’11 werd daar aangetroffen bergbonenkruid (Satureja montana), echte marjolein (Origano majorana), peterselie (Petroselinum crispum) en bieslook (Allium schoenoprasum). Dit alles groeiend tussen gevel en stoep en binnen 100 meter van elkaar.
De peterselie was wel grove krul. Jammer toch! 

Vogelmelk
In een strook van struiken langs de Weilustlaan troffen leden van het stadsplantenteam op 22 april een enkel exemplaar aan van gewone vogelmelk, (Ornithogalum umbellatum). Een paar dagen later werden 12 exemplaren gevonden in de Kluisstraat in Bavel.
Intussen (op 6 mei) is vogelmelk in redelijke hoeveelheden gevonden in de omgeving van de Kwakkelhutstraat, de Topaasstraat en op de hoek van de Molengracht en de Poolseweg.
Dit bolgewas heeft een rare naam, want vogels produceren helemaal geen melk. Zelfs duiven niet. 
Vogelmelk is een beschermde plant. Niet plukken dus en zeker niet uitgraven.
Zie ook: www.natuurbericht.nl/?id=1285

Veldsla
Vooral in de kuststreek kun je in het voorjaar veldsla (Valarianella locusta) vinden. In de stad is de plant zeker niet algemeen buiten groentewinkels.
Op 22 april aan de Weilustlaan langs het parkeerterrein bij het veld van de voetbalclub  PCP, werd toch een aantal planten gevonden. De vele bloemen zijn klein en lichtblauw, waardoor er een vreemd waas over de plant lijkt te hangen.
De vinders konden niet bepalen of het oorspronkelijk wilde planten betrof of afstammelingen van de gekweekte  vorm.

P.S.
Aangaande waarneming van wilde hyacinten van 8 april: het blijkt dat in de omgeving van de Heusdenhoutse Straat en Weilustlaan overal veel wilde hyacinten staan in de bosjes met openbaar groen.

Wilde hyacint bij Weilust

Bij het landgoed Weilust in de wijk Heusdenhout troffen we op vrijdag 8 april enkele wilde hyacinten aan. Ze stonden aan de buitenrand van de ‘slotgracht’ temidden van allerlei andere wilde planten, zoals op de foto goed te zien is.
De in Nederland voorkomende planten worden geacht te zijn ontstaan uit een kruising van de eigenlijke wilde hyacint (Hyacinhoides non-scripta) en de Spaanse hyacint (Hyacinhoides hispanica). Deze kruising heeft de wetenschappelijke naam Hyacinhoides x masartiana.
Ze komen voor in de kleuren blauw, wit en roze. In die volgorde staan ze op de foto.
Andere leden van de Werkgroep Stadsplanten melden dat deze hyacint zich makkelijk uitzaait en op meer plaatsen in Breda te zien moet zijn.
Weet iemand waar ? Reageer naar: stadsplantenbreda@gmail.com
Erik van der Hoeven en Aad van Diemen

Bleke morgenster
Op de mooie zonnige ochtend van 11 april 2011 vonden Aad van Diemen en Erik van der Hoeven een bleke morgenster (Tragopon dubius) tussen een rij stoeptegels en de gevel van een huis in de wijk Heusdenhout.
Deze plant wordt morgenster genoemd omdat hij alleen ’s morgens bloeit. Rond twaalf uur sluit de bloem zich en dan is er geen ster meer te zien.
De gevonden soort is bleker van kleur dan de regelmatig voorkomende gele morgenster.
De bleke morgenster kwam tot vijftig jaar geleden niet in Nederland voor. De eerste waarneming was ten zuiden van Tilburg. De plant is nu een zeldzame verschijning in het stedelijk gebied van de randstad.

Straatkrokus
Op 8 april 2011 troffen Erik van der Hoeven en Aad van Diemen op een parkeervak in de Heusdensehoutse straat, een aantal krokussen aan tussen de kinderkoppen.
Op die plaats is het duidelijk dat ze niet geplant zijn, maar via zaad daar spontaan zijn terecht gekomen.
Waarschijnlijk zijn het boerenkrokussen of bonte krokussen.

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda