Waarnemingen in 2013

Kool & raap

Vanaf december kan men raapzaad (Brassica rapa) bloeiend aantreffen in bermen en overhoekjes. Het exemplaar op de foto werd op 18-12-2013 op de Thoornse weg aangetroffen.
In de volksmond wordt dit soort planten doorgaans ‘koolzaad’ genoemd. Koolzaad (Brassica napus) is een andere soort, die op dezelfde plaatsen en dezelfde tijd groeit en er bijna hetzelfde uitziet.

Het makkelijkste kenmerk om ze uit elkaar te houden is dat bij koolzaad de open bloemen niet boven de knoppen uitsteken. Bij raapzaad steken ze hun raap er wel bovenuit. Dit laatste is een ezelsbrug.

Een aantal jaren geleden is onderzoek gedaan naar het voorkomen van beide soorten in Nederland. Daaruit bleek dat koolzaad zeer beperkt en op geïsoleerde plaatsen voorkomt. De planten die men in het wild ziet zijn dus nagenoeg altijd raapzaad.  
Nog zeldzamer in het wild is de wilde kool (Brassica oleracea). Hij wordt alleen op aanspoelsel aan de zeekust aangetroffen: Schouwen, Voorne, Afsluitdijk. Deze soort is wel de oersoort waar allerlei groenten vanaf stammen zoals spruitjes en boerenkool.

Koolraap (Brassica napobrassica) is waarschijnlijk een kruising van wilde kool (Brassica oleracea) en raapzaad (Brassica rapa). Koolraap wordt soms ook wel raapkool genoemd en dat zou verboden moeten worden.
Dat geldt niet voor koolrabi (Brassica oleracea convar. acephala alef. var. gongylodes). Dit is een van de vormen van de wilde kool. Het is een groente waarvan de knol geen verdikking van de wortel is maar van de stengel.

Bladrammenas

Een hele vroege bloeier blijkt bladrammenas (Raphanus sativus subsp. oleiferus) te kunnen zijn.
Het exemplaar op de foto is op 16 december in een berm aan de Hertenlaar aangetroffen.

Bladrammenas wordt ingezaaid als groenbemester op akkers en zaad komt blijkbaar wel eens in bermen terecht.
De bovengrondse delen van bladrammenas zijn niet of nauwelijks te onderscheiden van radijs (Raphanus sativus subsp. Sativus). Het zijn niet voor niets twee ondersoorten van dezelfde soort.

Ondergronds heeft de radijs de bekende knolvorm en heeft de bladrammenas een lange dunne wortel. Die wortel proeft en ruikt precies als radijs.

Hemels Heusdenhout

De wijk Heusdenhout is gezegend met veel verwilderde roze hemelsleutel (Sedum spectabile). Dit is een tuinplant afkomstig uit Oost-Azië. Hij is wat forser dan de inheemse hemelsleutel (Sedum telephium).
Voor het onderscheid tussen de soorten kijke men naar de meeldraden: bij de roze steken die duidelijk boven de kroonbladen uit. Bij de inheemse niet. Bij de inheemse is de bloeiwijze bovendien half-bolvormig; bij de roze vlak.
Er is ook nog een kruising van deze twee: de bastaardhemelsleutel (Sedum ‘Herbstfreude'). De plant op de foto staat in de Grote Hauw en is op 23 november genomen.

De naam ‘hemelsleutel’ komt van een legende die verhaalt dat Sint-Petrus zijn sleutelbos aan de hemelpoort verloren zou hebben en op de plaats waar de sleutels vielen, ontstond de plant.
Waarom Heusdenhouters zoveel sleutels van de hemel bezitten is niet bekend, maar het is ze van harte gegund.

Winterbloei

Een aantal  planten kun je ook midden in de winter in bloei aantreffen. Madeliefjes, klein kruiskruid, soms een paardenbloem, een boterbloem.
Doorgaans zijn dat maar enkele exemplaren en vaak heeft dat te maken met het maaien laat in de zomer, waarna de planten opnieuw zijn gaan uitlopen.

De bloei van de gaspeldoorn (Ulex europaeus) op 2 december op de geluidswal in Bavel is niet ongewoon. Bloeiende gaspeldoorn kun je de hele winter aantreffen; het zwaartepunt van de bloeiperiode valt niettemin in maart en april. Dat is tenminste ‘logisch’, want dan vliegen er bijen.

Voordelen voor de gaspeldoorn van de bloei in de winter zijn moeilijk te vinden.
Alleen zware insecten, zoals hommels en honingbijen kunnen bij de bloem naar binnen komen. Gaspeldoorn heeft een vernuftig mechanisme voor de bestuiving: veren en kleppen, waardoor het stuifmeel effectief tegen de buik van de insecten wordt geslagen.

De bloemen geuren sterk, maar dan moet het wel warm zijn. Dan ruik je heel verrassend kokos.

Struikhei

Aan de Vogelenzanglaan grenst een braakliggend terrein waar we al eerder bijzondere planten hebben gevonden.
p 24 augustus troffen we daar struikhei (Calluna vulgaris) aan. In de stad is dat een bijzondere waarneming omdat struikhei normaal alleen op droge en voedselarme grond in het buitengebied voorkomt.
Hij wordt wel als tuinplant gezet dus daar zou de verklaring gezocht kunnen worden.

Afrikaantje

Afrikaantje-Mexicaantje-Indiaantje

Het afrikaantje komt uit Mexico en zou dus eigenlijk mexicaantje moeten heten. De plant was al in de 16e eeuw in Europese tuinen te vinden.
Men dacht in die tijd echter dat ze door Karel V, na zijn veldtocht tegen Tunis in 1535, uit Afrika naar Europa was meegenomen, zoals o.a. wordt vermeld in Dodonaeus 1608. Ook benamingen als  flos africanus en Engels african marygold wijzen daarop. De Spaanse naam clavel de las Indias en de Franse naam oeillet d'Inde verwijzen meer adequaat naar het pas door Columbus ontdekte West-Indië, dat ook al een verkeerde naam heeft.
Bij deze bloem zien we dus gehannes met drie continenten tegelijk.

De foto’s zijn genomen op een viaduct bij Bavel op 23 september. Het is de kleine afrikaan(Tagetes patula).

Deze wordt veel in de tuinbouw gebruikt ter bestrijding van het vrijlevende aaltje Pratylenchus penetrans, een lastige schadeverwekker in vele tuinbouwgewassen.
Van Tagetes patula zijn verschillende cultivars in de handel.  Deze soort (T. patula) scheidt een stof uit die giftig is voor dit aaltje. Meer dan 90% van de aaltjespopulatie  is na een teelt van Tagetes patula  gedood. Dus een ideale niet-chemische aaltjesbestrijder.
De variant die hiervoor wordt gebruikt produceert zaad dat de Nederlandse winter niet overleeft.

Mariadistel

De Mariadistel (Silybum marianum) is een zeldzame verschijning in Nederland. Hij komt uit Zuid-Europa en is eenjarig of tweejarig.
Dat neemt niet weg dat de plant uit kan groeien tot een zeer forse plant zoals deze nazomer te zien is bij de Academiesingel en wel daar waar het noodfietspad loopt bij de spoorwegonderdoorgang. De foto is op 2 november genomen.

De plant valt naast zijn formaat ook op door de witte tekening op de bladen. De naam ‘maria’ in de naam is volgens een legende ontstaan omdat melk van Maria op de bladeren is gevallen.

Kleine majer

In de Grazendonkstraat op de hoek bij Poppentheater Muzipo staat een voor Breda vrij zeldzame plant: de kleine majer (Amaranthus blitum).
Oorspronkelijk komt deze soort uit het Middellandse Zeegebied.
Vroeger werd hij wel als groente gegeten. Het is trouwens niet zo’n kleine plant, want hij kan wel 80 cm hoog worden.
De foto foto’s zijn gemaakt op 28 augustus.

Weer een wingerd

In 2012 zagen we al eens de Oosterse wingerd (Parthenocissus tricuspidata). Dit jaar, op 21 oktober, viel het oog op een andere wingerd, de vijfbladige wingerd (Parthenocissus quinquefolia). Hij staat tussen gevel en stoeptegels aan de Blauwe Kei. De plant is afkomstig uit Noord-Amerika en behoort tot de wijnstokfamilie. De plant klemt zich vast met hechtschijfjes die aan het uiteinde van de ranken zitten.

Stijve zonnebloem

De stijve zonnebloem (Helianthus x laetiflorus) is waarschijnlijk een kruising tussen de aardpeer (Helianthus tuberosus) en een onbekende andere verwant. Beide voorouders komen uit Noord-Amerika waar de plant zelf ook vandaan komt.

Het is een tuinplant die makkelijk verwildert in tuinen door de wortelstokken, maar ook uit tuinafval makkelijk opslaat in ruigten en vochtige voedselrijke grond. Wij troffen deze soort aan op 27 augustus in de Beemd en op 24 september in de Komeetstraat.

Ruig klokje

Het ruig klokje (Campanula tracelium) is de nieuwste klokjessoort die we in Breda zijn tegengekomen.
In dit geval op 2 juli aan de Groene Dijk bij het winkelcentrum. 

Dit klokje is makkelijk te verwarren met het kluwenklokje (Campanula glomerata) omdat ook hier bloemen aan het eind van de stengel op elkaar zitten.
Die vergissing is in ieder geval door ons gemaakt.

Bij het ruw klokje vormen de eindstandige bloemen minder een kluwen en is het blad langer en veel spitser getand.
Verbittering

Op zondag 8 september kwam tijdens een IVN-natuurwandeling over de geluidswal bij Bavel, iemand met een gele bloem aanlopen en vroeg aan de auteur dezes: ‘Is dit dubbelkelk ?’. Ik antwoordde nee, want die plant komt hier niet voor en lijkt sterk op havikskruid. De man wees op de dubbele afstaande kelk en ik zei dat hij gelijk had. Thuis knaagde de twijfel en na de plant op de foto te hebben gezet en gedetermineerd, leidde dit inderdaad tot een verbetering; verbittering, op zijn Bredaos.
Het blijkt een nauwe en hier eveneens zeldzame verwant te zijn: echt bitterkruid (Picris hieracioides).

Vrolijke petunia

Van tijd tot tijd komen we petunia’s tegen in de stad. Het is altijd een vrolijk gezicht om die bloemen te zien omdat ze van die uitgesproken kleuren hebben. Het exemplaar in de Hooilaan  op 27 augustus was wel heel opvallend. Het is niet doenlijk voor petunia’s een soort te benoemen vanwege de vele kruisingen. Petunia’s behoren tot de nachtschadefamilie en zijn, evenals nogal wat verwanten uit die familie, giftig.

Opgespoord

De gele kamille (Anthemis tinctoria) is een plant die langs spoorwegen en in steden voorkomt. Wordt echter als zeldzaam omschreven.
Spoorwegen in de stad zoals in Breda in de buurt van de Druivenstraat zijn dan theoretisch dubbel kansrijk. Hoe dan ook, we troffen daar op 13 augustus op diverse plekken gele kamille aan.

Nieuwe klaverzuring

In een brandgang bij de Rijnsteinerstraat, tijdens een stadsplantenexcursie, troffen we op 28 juli een vreemde klaverzuringsoort aan.
Na wat gezoek blijkt het zeer waarschijnlijk om de stippelklaverzuring (Oxalis debilis) te gaan.

Of deze plant net zo massaal gaat inburgeren als sommige van zijn familieleden moet worden afgewacht. Wereldwijd wordt hij wel als een invasieve plant gekenmerkt. In Nederland is hij alleen in Limburg gezien in 2010 volgens de site Waarneming.nl.

Grote tijm

Al verleden jaar hadden we op de Zorgvlietstraat een tijmsoort ontdekt, maar niet in bloei.
Maar tijdens een excursie stadsplanten op 28 juli stond hij prachtig in bloei op vier plekken op de stoep. Het is de grote tijm (Thymus pulegioides); een rodelijstsoort nog wel.
Hij wordt echter ook als tuinplant verkocht. Dit waren duidelijk zaailingen.

Guerrillaslang

In de Middenachtendstraat in de wijk IJpelaar, troffen we op 20 juli een groot aantal exemplaren van het weegbreeslangenkruid (Echium plantagineum) aan. Het is een soort uit Zuid-Europa met grotere bloemen dan het inheemse slangenkruid (Echium  vulgare).

Het staat niet ver van de Middenachtenstraat, op de geluidswal bij Bavel, uitbundig te bloeien. Het uitstrooien van plantenzaad in het openbaar gebied, wordt wel romantisch ‘guerrilla gardening’ genoemd.
Wij denken dat zoiets hier het geval is.

Driebladvetkruid

Sommige verdenken dit vetkruid (Sedum sarmentosum) van invasieve neigingen.
We vonden het in bescheiden aantallen voor het eerst op 2 juli in de Ballenmakerstraat.
Het is een tuinplant uit Japan en China en is inburgerend op zonnige plekken in steden.

Bergcentaurie

De bergcentaurie (Centaurea montana) is een veel aangeplante tuinbloem. Van nature komt de plant voor in Midden- en Zuid-Europa. In Breda troffen we de plant aan op 24 mei in de A. Verweystraat.
Op de site Waarneming blijkt dat de plant vooral in Zuiden van Nederland wordt gevonden als verwilderd, zij het zeldzaam.

Ronde ooievaarsbek

Rare naam heeft deze plant. Bij de snavel van een ooievaar denk je nou niet meteen aan rond. Uit de wetenschappelijke naam, Geranium rotundifolium,  blijkt het dan ook om de bladvorm te gaan. Van de ooievaarsbeksoorten in Breda is dit wel de zeldzaamste. We vonden hem aan de Eggestraat op 9 mei. De plant groeit op warme plekjes.

Blauwe smeerwortel

Op een ruig veldje tussen de Baronielaan en de Leistraat vind je behalve hondenpoep ook leuke planten. Op 10 mei troffen we Symphytum caucasicum aan. Deze blauwe smeerwortel komt in het wild voor in de Kaukasus en wordt in Nederland verkocht als tuinplant, vaak onder de foutieve naam Symphytum azureum. Het is ook een bekende bijenplant.

Geelwitte helmbloem

In Nederland verwilderen twee soorten muurhelmbloemen: de gele helmbloem (zie rubriek ‘Stadsplanten’ ) en de geelwitte helmbloem. Beide planten zijn afkomstig  uit zuidelijke delen van Europa en  hebben een voorkeur voor stenige plaatsen.  Op 9 mei stond een flinke groep van de geelwitte helmbloem (Pseudofumaria alba), te bloeien in een gangetje bij de Multatulistraat.

Franklin Violenveltlaan?

Franklin Violenveltlaan?
Het was wel spannend op 8 mei langs de Franklin Rooseveltlaan. Zouden de viooltjes het redden? Gelukkig beperkte de borstelmachine zich tot de straat; de planten op de stoep bleven ongedeerd.
De viooltjes op de foto behoren tot de uit Noord Amerika afkomstige soort Viola sororaria. In dit geval de variëteit  ‘Alba’.
De blaadjes en de bloemen schijnen eetbaar te zijn en ze helpen tegen hoest. De Cherokee-indianen gebruikten ze al.  Tegen ‘Ugge, ugge’ dus.

Gulden sleutelbloem

In het wild komen in Nederland drie sleutelbloemsoorten voor: de slanke (o.a in het Ulvenhoutse bos), de stengelloze en de gulden. Ze zijn alle drie beschermd. De gulden sleutelbloem (Primula veris) is de zeldzaamste.
Tot onze verbazing stond deze plant op 10 mei in een half verwilderd bosje tussen de Wilhelminasingel en het Wilhelminapark. Die was daar waarschijnlijk niet uit zichzelf terecht gekomen.

Schijninburgering?

Op de Nieuwe Inslag is de klimaugurk (Akebia quinata) de openbare ruimte binnengeklommen. Deze klimplant uit Japan, Korea en China wordt ook wel chocoladewingerd of schijnaugurk genoemd.
De plant aan de Nieuwe Inslag heeft zich enorm uitgebreid richting de sloot langs de weg en ook in een paar bomen is hij tot in de top geraakt. Op 15 mei stond hij prachtig in bloei.
De eerste indruk is dat er zaailingen zijn, maar waarschijnlijk betreft het toch allemaal uitlopers.

Gedotterd?

Aan de voorzijde van het Amphia-ziekenhuis aan de Molengracht bloeiden op 5 april dotterbloemen (Caltha palustris subsp. palustris) langs het water van de gracht  . Het woord ‘dotter’ heeft niets te maken met  het opheffen van een vernauwing in een bloedvat, maar slaat op ‘dooier’. Op de kleur van de bloem

Vreemde bolgewassen

Tussen wat struikgewas in de Veurnestraat groeien en bloeien een aantal leuke bolgewassen. Op de eerste foto zie je de Oosterse sterhyacint (Scilla siberica) uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Op de tweede foto is grote sneeuwroem (Chionodoxa siehei) te zien. Deze komt oorspronkelijk uit Turkije. Op de derde foto staat de zachtroze vorm van de vroege sterhyacint (Scilla bifolia}, die wat zuidelijker in Europa in het wild voorkomt. Dit alles op 29 maart.
Al deze bolgewassen zijn hoogstwaarschijnlijk met tuinafval tussen de struiken terecht gekomen.

Helleborus

Helleborus-soorten zijn populaire tuinplanten. De bekendste is Helleborus niger oftewel de kerstroos.
Soms ontsnappen deze planten uit de tuin. Vorig jaar kwamen we stinkend nieskruid  (H. foetidus) tegen in de Haydnstraat.
Op 22 maart vonden we op de stoep in de  Hobokenstraat een andere soort. Waarschijnlijk is het H.orientalis die in gewoon Nederlands ‘lenteroos’ wordt genoemd. Een vrolijke noot in het nogal winterse vroege voorjaar.

Kleine narcissen

In maart kun je in de stad regelmatig verwilderde narcissen tegenkomen. Vaak in de bescherming van struiken die beletten dat ze  worden afgemaaid. Ze zijn daar als bol toevallig terecht gekomen. Zich uitzaaien en echt inburgeren kunnen deze narcissen niet, maar ze kunnen heel lang standhouden en zijn in de stad permanent aanwezig. Men onderscheidt ruim 35 soorten narcissen.
Sinds enige jaren zijn kleine narcissen in de mode onder de verzamelnaam 'tête-à-tête. De narcisjes op de foto zijn genomen in een berm bij Wolfslaar op 21 maart.

Krokusparade

Op 8 maart was het zowaar even goed weer. In de Hoge Vugt, in de buurt van de Joris Helleputtestraat stonden tal van krokussen te bloeien op de stoep en vooral in en tussen de bosjes.
Er zijn talloze soorten en kruisingen. Die durven wij niet op naam te brengen. Het zijn witte, gele en blauwe.

Lenteklokje klingelt voor Maria

Tussen de eerdergenoemde sterhyacintjes op 1 maart in het plantsoen aan de Maria Cherubinastraat staat ook een groepje lenteklokjes (Leucojum vernum) te bloeien. De soort is inheems in de berggebieden van Midden-Europa en de aangrenzende gebieden in Zuid-Europa. De plant schijnt ooit wel een keer in het wild te zijn gesignaleerd in Twente, maar het is vooral een stinsenplant. Die van de foto is gewoon gekweekt als tuinplant.

Mariablauw

Het voorjaar is het seizoen van de bolgewassen en zo troffen wij op 1 maart in het plantsoen in de Maria Cherubinastraat een engelachtig bloemetje aan: de sterhyacint (Scilla sp.). Hoe kan het anders in een straat met die naam, en dan natuurlijk mariablauw.

Wolf ontsnapt

In de Turnstraat, vlakbij de Herculessstraat, probeert een wolfsmelk-soort  uit een tuin te ontsnappen. Het begint zo te zien aardig te lukken. Het is Euphorbia characias subsp. wulfenii, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. De foto is genomen op 22 februari jl.

Mansoor op muur

Op 11 januari ontdekten we mansoor (Asarum europaeum) op een muurtje in de Wethouder  Romboutsstraat. Even later ontdekten er nog een in een gangetje tussen de huizen.
Deze schaduwminnende, groenblijvende bodembedekker wordt soms in tuinen aangeplant, maar wordt maar zelden verwilderend in ons land aangetroffen. De plant is inheems in Zuid- en Midden- Europa. Voor de bloemen hoef je hem niet te kweken; die zitten verborgen onder de bladeren.

Ontspoord

Het viooltje op de foto troffen we aan in de Zonnebloemstraat op 11 januari 2013. Destijds noemden we het Labradorviooltje. Inmiddels heeft zowel Ton Denters als Rutger Barendse ons gewezen op het feit dat dit viooltje ten onrechte in de handel zo genoemd wordt.

Het is in werkelijkheid een cultuurvariëteit van het bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana 'Purpurea'). Gelet op de stamouder is ‘purper bosviooltje’ een logische Nederlandse naam.

Dit viooltje breidt zich in Breda snel uit en komt al zeker op een tiental plaatsen voor.
Uit Amsterdam wordt gemeld dat daar lokaal omvangrijke populaties op beschaduwde plekken voorkomen en ook in België komt hij verwilderd voor.

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda