Wolfspoot
Lycopus europaeus
Lipbloemenfamilie
---------------------------------------------------------------
Wolfspoot is een stadsplant die bijzondere eisen stelt aan zijn groeiplaats. Het is geen ‘straatjongen’, zoals de paardenbloem die je bij iedere lantarenpaal tegenkomt. Wolfspoot is aangewezen op natte, voedselrijke standplaatsen. Daarvoor is hij uitgerust met een dikke wortelstok waarmee hij zich gemakkelijk kan vasthouden op drassige plaatsen.
We treffen de plant dan ook aan vlak boven de waterlijn van sloten en rivieren. Met zijn uitlopers, die hij naar vier richtingen uitstuurt, kan hij zich snel boven aanspoelsel of slootbagger uitwerken. Zo kan hij de concurrentie aan met forsere moerasplanten. Ook op muren die aan het water liggen, zoals gracht- en kademuren, kan hij zich handhaven.
Wolfspoot heeft door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken. In de tijd dat er in ons land nog wolven rondzwierven, zagen de mensen in de vorm van het blad de poot van een wolf. Ook in Duitsland was dat blijkbaar het geval, daar heet de plant ‘Wolfsfuss’. De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Lycopus’ betekent wolf en ‘pous’ is poot. De soortaanduiding ‘europaeus’ spreekt voor zich.
Ook in de kruidengeneeskunde was wolfspoot een bekende verschijning. Het werd gebruikt voor een heel scala van aandoeningen, tegen hartkloppingen, bij wonden om zijn bloedstelpenden werking en als verdovend middel. Wolfspoot bevat bepaalde stoffen die een remmende werking hebben op de schildklier. Het werd in kruidenpreparaten gebruikt maar dat is inmiddels verboden wegens de giftigheid van de plant.
De gekookte bladeren van wolfspoot leveren een zwarte kleurstof op waarmee vroeger wol werd geverfd. Vanwege die zwarte kleur heette de plant ook wel ‘zigeunerkruid’, een naam die in Engeland nog steeds in gebruik is: ‘gipsy wort ‘. Die naam gaat terug op het volksgeloof dat zigeuners blanke baby’s roofden die ze vervolgens zwart maakten om ze voor hun eigen kinderen te laten doorgaan.
Bloem | Klein, wit, met paars-rode stippels aan de binnenzijde in bolvormige, veelbloemige schijnkransen rond de bladoksels. Zie foto 2. |
Hoogte | 0,30 – 0,90 m. |
Bloeitijd | Juni – september. |
Blad | Langwerpig met grof gezaagde rand, enkelvoudig, kruisgewijs tegenover elkaar staand. Zie foto 1. |
Stengel | Rechtopstaand, vertakt, vierkant en behaard. Zie foto 3. |
Vruchten | Vierdelig nootje. |
Overig | Dikke wortelstok. Vaste plant. |
Standplaats | Vochtige, stikstofrijke plaatsen. |
In Breda | Langs de oevers van de Mark en de Aa of Weerijs. |
Vergelijk | Witte dovenetel (Lamium album). De bloemen van de witte dovenetel zijn echter veel groter. |