Witte dovenetel
Lamium album
Lipbloemenfamilie
------------------------------------------------------------
De witte dovenetel kun je bijna het hele jaar bloeiend tegenkomen. Vanwege zijn scherp gezaagde groene bladeren kun je hem voor een brandnetel houden, als hij niet bloeit. Zie je echter de mooie roomwitte bloemen, dan weet je dat het een dovenetel is.
De plant is vanwege zijn nectar gezocht door bijen, vooral door hommels met een lange tong. Die lange tong hebben ze nodig omdat de nectar onderin de lange kroonbuis zit. Ook kinderen weten van de nectar; althans wij zogen vroeger aan de bloemen om een kleine zoete sensatie.
Bij netelsoorten heten de vruchten nootjes. Die zijn bij de witte dovenetel zwaar en voorzien van een wit olieachtig aanhangsel: het zogenaamde mierenbroodje. Dit is een lokkertje voor mieren die de vruchten vaak rechtstreeks uit de kelk halen en door het verslepen de vruchten op plekken brengen waar ze door de wind nooit zouden kunnen komen.
De geslachtsnaam ‘Lamium’ betekent ‘muil’ of ‘keelgat’ en heeft betrekking op de muilvormige bloemkroon. De soortaanduiding ‘album’ betekent wit. In de Nederlandse geslachtsnaam ‘dovenetel’ wordt ‘dove’ gebruikt in een oude betekenis ‘niet stekend’. Dit in contrast met de wel stekende brandnetel (Urtica dioica).
In de Baronie werd de witte dovenetel ook ‘dauwnetel’ en ‘dannetel’ genoemd.
Bloem | Kroon roomwit, gebogen buis, tweezijdig symmetrisch, tweelippig, de onderlip groengeel gevlekt. |
Hoogte | 0,30 – 0,60 m. |
Bloeitijd | April – herfst. |
Blad | Ongevlekt, scherp gezaagd, kruisgewijs geplaatst. |
Stengel | Vierkant. |
Vruchten | Vierdelige splitvrucht met nootjes. |
Overig | Vaste plant. |
Standplaats | Vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond. |
In Breda | Bermen, aan de rand van bosjes in plantsoenen, taluds. |
Vergelijk | Tijdens de bloei niet te verwarren met andere planten. |