Overblijvende ossentong
Pentaglottis sempervirens
Ruwbladigenfamilie
---------------------------------------------------------------
De overblijvende ossentong (Pentaglottis sempervirens) valt op in het voorjaar door de helblauwe, kleine bloemetjes. De plant zelf is bovendien niet klein; meestal 50 cm of meer met naar verhouding grote bladeren, zodat je hem niet zo gauw over het hoofd ziet.
Het lijkt erop dat de plant zich in Breda uitbreidt, want we komen de rozetten vaak tegen in brandgangen. Ze zijn makkelijk te herkennen als je er oog voor hebt, vanwege de witte stippen op het blad. Die stippen zijn overigens niet altijd even duidelijk. Op foto 1 zijn er enkele te zien.
De overblijvende ossentong is een stinsenplant. Dat zijn planten die hier al voor 1500 naartoe zijn gebracht door kloosterlingen of hierheen zijn gehaald door kasteelheren en bezitters van landgoederen. Meestal zijn dit voorjaarsbloeiers en bijna altijd afkomstig uit Zuid-Europa.
De geslachtsnaam ‘Pentaglottis’ komt van ‘penta’ is vijf en ‘glottis’ is tong. Met vijf schubben in tongvorm op de bloemkroon. De soortaanduiding ‘sempervirens’ betekent altijdgroen.
De Nederlandse naam ‘ossentong’ heeft betrekking op de ruwheid van het blad, dat als een ossentong aanvoelt.
Een bijzonderheid van de plant is dat de vruchten een mierenbroodje bezitten. Dit is een aanhangsel aan de zaden, waarop mieren verzot zijn en daarom met de zaden gaan slepen en zodoende voor de verspreiding ervan zorgen. Het mechanisme is te beschouwen als een minimumvariant van het inpakken van het zaad in een vrucht, opdat die door bijvoorbeeld vogels wordt gegeten.
Bloem | In korte dubbele schichten, bloemkroon 5-tallig, stervormig, helblauw met witte keelschubben. Zie foto 2. Bloeiwijze: korte, dubbele schichten. |
Hoogte | 0,30 – 1,00 m. |
Bloeitijd | April - herfst |
Blad | Eirond tot langwerpig. De bovenste zittend, de onderste lang gesteeld. Ruw behaard, meestal met verspreide witte stippen. Zie foto 1 en 3. |
Stengel | Harig, hol, geribd. |
Vruchten | 4-delige splitvrucht. |
Overig | Vaste plant. Vruchten dragen een mierenbroodje. |
Standplaats | Bosranden, langs heggen. Schaduwplant. |
In Breda | Tamelijk algemeen, toenemend. In brandgangen, plantsoenen, beschaduwde plaatsen. |
Vergelijk | Gewone ossentong (Anchusa officinalis). Deze heeft geen witte stippen op het stengelblad. De stengelbladen zijn bovendien lang en smal. De bloem heeft een lange kroonbuis. |