Moerasrolklaver
Lotus pedunculatus
Vlinderbloemenfamilie
------------------------------------------------------------
Moerasrolklaver komt voor op zonnige plaatsen langs sloten, greppels, singels en dergelijke omdat hij de voorkeur geeft aan vochtige, open grond die matig voedselrijk is. Moerasrolklaver is één van de eerste planten die te zien zijn op opengewerkte plaatsen die vochtig en arm aan humus zijn.
De bloemen staan in hoofdjes bij elkaar. Bij de moerasrolklaver zijn dat er tussen de vier en de veertien.
Rolklavers hebben vijftallig geveerde bladeren, zodat het lijkt of er telkens vijf blaadjes zijn. Twee deelblaadjes zitten ietwat apart aan de voet van het blad.
De zaden worden weggeschoten wanneer de rij peulen open springen.
Er zijn vele insecten die nectar en stuifmeel halen van de rolklaver: vlinders, wilde bijen, hommels, honingbijen. Vooral de grote en de kleine wolbij zijn sterk gebonden aan de rolklaver.
Een bekende vlinder met een voorkeur voor rolklaver is het Icarisblauwtje. Het is ook waardplant voor de sint-jansvlinder.
Er zijn in Nederland nog twee andere rolklavers, zoals de gewone rolklaver (Lotus corniculatus var. corniculatus) en de smalbladige rolklaver (Lotus tenuis). De gewone rolklaver groeit op zonnige plaatsen op zandgrond en de smalbladige op vochtige, vaak brakke tot zilte grond. De smalbladige rolklaver komt dus in Breda en omgeving niet voor.
De gewone rolklaver lijkt wel op de moerasrolklaver, maar het verschil is toch goed te zien: hij heeft minder bloemen per hoofdje, heeft geen uitlopers, geen holle stengel en de kelktanden van de bloemknoppen zijn naar elkaar toegebogen. Gewone rolklaver staat daarbij op minder vochtige plaatsen dan de moerasrolklaver.
De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Lotus’ was bij de Grieken een algemene aanduiding voor een gewaardeerde plant: hetzij om het nut als voedsel; hetzij om de schoonheid. De soortaanduiding ‘peduncalatus’ betekent ‘voetje’ en verwijst naar het steeltje waar de bloem op staat.
De oorspronkelijke betekenis van het woord ‘klaver’ weten we niet en zullen we waarschijnlijk nooit weten. Het is een zeer oud woord van voor-Indo-Germaanse oorsprong uit een verder onbekende taal. De term ‘rol’ is vanwege de ronde peulen en ‘moeras’ vanwege de vochtige groeiplaats.
Bloem | Gele, zelden rood aangelopen, bloemen, met vier tot veertien in een hoofdje. De bloemhoofdjes hebben lange stelen. De kroonbladen zijn 11 mm lang. Zie foto 2. De kelktanden zijn voor de bloei naar buiten gebogen. Zie de foto 3. |
Hoogte | 0,30 –1,00 m. |
Bloeitijd | Juni-augustus |
Blad | Vijftallig geveerde bladeren. De blaadjes zijn aan de randen behaard met lange afstaande haren. Zie foto 4. |
Stengel | Gestreepte, behaarde, opstijgende of klimmende, meestal holle stengel. |
Vruchten | Een ronde 15-25 mm lange peul. Zie foto 5. De zaden zijn groengeel tot donkerbruin. |
Overig | Overblijvende plant. De plant vormt ondergrondse uitlopers. |
Standplaats | In gras, aan waterkanten en opengehakte plekken op vochtige, natte matig voedselrijke grond. |
In Breda | Langs de singels. |
Vergelijk | Gewone rolklaver (Lotus corniculatus var. corniculatus) groeit op zonnige plaatsen op zandgrond. |