Madeliefje (L bellis perennis)

Witte stralende bloemetjes met een geel hartje. De witte blaadjes hebben meestal paarsroze puntjes en ook de achterzijde van de bloemblaadjes is vaak zo gekleurd.
Wie kent ze niet ? Wie heeft ze als kind niet geplukt en er boeketjes, slingers en kransen van gevlochten ? Misschien wel het bekendste bloemetje van ons land.
Madeliefjes groeien in heel Europa, delen van Azië en zijn ingeburgerd in delen van de Amerika’s en in Nieuw Zeeland. Bijna jaarrond zijn bermen en grasvelden bespikkeld met deze witte sterretjes, liefst in gras dat wordt kortgehouden door grazend vee of de maaimachine. Daarom is het madeliefje zo dol op uw gazon. Het plantje groeit diep in het gras, als een rozet met lepelvormige blaadjes. Het ligt zo plat op de bodem gedrukt, dat afmaaien of afgrazen onmogelijk is. Het steekt dus altijd het mooie kopje weer op.

Bekijk dat mooie kopje eens goed: is het wel één bloemetje ? Een vergrootglas laat zien, dat het hartje uit tientallen gele buisbloemetjes bestaat, waarin per stuk 5 meeldraadjes en een stampertje groeien. De witte stralende bloemetjes zijn eigenlijk alleen blikvangers. Maar waartoe ? Insecten hebben geen belangstelling voor het madeliefje en het heeft hun ook niet nodig, want de gele buisbloempjes bestuiven zichzelf wel. Om zich te verspreiden, heeft het madeliefje, behalve zaden nog een pijl op haar boog: ze vormt uitlopers vanuit het bladrozet.

De botanische naam is bellis perennis, wat zoveel betekent als blijvende schoonheid. De Nederlandse naam wordt vaak herleid tot “made” = hooiland, maar het plantje groeit juist niet goed in hoog gras. Het is waarschijnlijker dat de naam ontstaan is uit “maegde-lieve”, om de smetteloze witheid, als symbool voor de maagd Maria. Ook “maetelieve” werd gebruikt, wat van “materlieve” zou zijn afgeleid. In de 13e eeuw wordt het madeliefje vaak genoemd als flos amoris -  liefdebloempje of liefkruid. Het werd (en wordt ?) als liefdesorakel gebruikt. De bloemblaadjes worden één voor één afgeplukt en er wordt afgeteld “hij bemint mij, hij bemint mij niet”, enz. Leuk om te weten, dat er gewoonlijk een oneven aantal blaadjes is…..

Het madeliefje werd ook in de geneeskunst gebruikt, vooral als middel tegen koorts. De blaadjes kunnen ook wel in de sla, evenals de bloemetjes, die jong nootachtig smaken en later wat bitter worden.

Er bestaan talloze Nederlandse streeknamen voor het madeliefje, waarvan meizoentje wel de bekendste is. Wie kent nog oude namen, die in de omgeving van Breda gebruikt werden ?

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda