Karmozijnbes
Phytolacca acinosa
Karmozijnbesfamilie
---------------------------------------------------------------
De karmozijnbes is een van de opvallendste nieuwkomers in Breda. De plant is fors, vaak meer dan een meter, heeft grote bladeren en opvallende witte bloeikolven en daarna even opvallende glanzend-paarse bessen. Het lijkt een kleine struik. De bloemen zelf zijn ook bijzonder, want er is geen echte kroon of kelk. Men spreekt dan van een bloemdek.
Pas recent heeft men vastgesteld, dat de plant die in Europa inburgert, de soortgroep Phytolacca acinosa is, en niet de afzonderlijke soorten Westerse karmozijnbes en Oosterse karmozijnbes. In de meeste boeken staan deze namen nog wel.
De plant, die we in Breda in toenemende mate zien, stamt uit Oost-Azië. In 1931 is hij voor het eerst verwilderd aangetroffen. Vanaf 1950 volgen meer waarnemingen en de plant is thans vrij gewoon in tal van binnensteden. De karmozijnbes vormt dikke wortelstokken waaruit hij elk jaar weer opslaat.
Dat maakt dat hij moeilijk is uit te roeien: je moet de hele plant uitgraven en dat is tussen stenen of temidden van struiken vaak ondoenlijk. De zaden, onrijpe bessen en de wortelstokken zijn giftig.
Er ontstaan maagdarmstoornissen, braken en bij overdosis aantasting van het centrale zenuwstelsel. Kinderen zijn natuurlijk al kwetsbaar bij kleinere doses. Niettemin moeten die er toch meer dan tien eten, willen de verschijnselen optreden. Vogels kunnen de bessen wel eten en die zorgen zo voor de verspreiding.
De plant werd van oudsher geteeld om er rode en paarse verfstof mee te maken. In Frankrijk bestond een wijdverbreid gebruik om er wijn mee te kleuren, totdat er een verbod kwam met strenge sancties.
De geslachtsnaam ‘Phytolacca’ komt van ‘phyto’ dat ‘plant’ betekent en in ‘lacca’ herkennen we het internationale woord voor ‘lak’. De naam slaat dus op het gebruik van de plant. De soortaanduiding ‘acinosa’ betekent geurig.
Het Nederlandse woord ‘karmozijnbes’ verwijst eveneens naar het gebruik als verfstof. Karmozijn is een helrode verfstof die oorspronkelijk werd gemaakt werd van de kermesschildluis. Het woord ‘karmozijn’ is via het Frans, van ‘kermès’ afgeleid.
Bloem |
Bloemdek wit, 4- of vijfbladig. Meeldraden 8 – 10. Bloemen in rechtopstaande kolven. Zie foto 1 en 2. |
Hoogte | 1,00 – 2,00 m. |
Bloeitijd | Juli – oktober. |
Blad | Groot, elliptisch, gaafrandig. Zie foto 1. |
Stengel | Kaal, stevig. |
Vruchten |
Besachtig, eerst groen, dan paars. Zie foto 3. |
Overig | Vaste plant. De bloemen geuren aangenaam. |
Standplaats | Voedselrijke, vochtige grond. Beschaduwde plaatsen. |
In Breda | Brandgangen, veel in plantsoenen, met name in Princenhage. |
Vergelijk | Onverwisselbaar. |