Hop
Humulus lupulus
Hennepfamilie
---------------------------------------------------------------
De hop is een overblijvende klimplant. Hij overwintert als wortelstok, die ‘hopstoel’ wordt genoemd en daaruit groeien ieder jaar de kruidachtige scheuten. Deze kunnen een hoogte van 6 m bereiken.
Die scheuten zijn bedekt met haakvormige stekeltjes waarmee de plant zich aan het struikgewas waarin hij groeit, vasthecht.
De karakteristieke hopbellen ontwikkelen zich uit de vrouwelijke bloeiwijzen. De Grieken en Romeinen gebruikten de hopbellen tegen allerlei kwalen en als bedwelmingsmiddel. Niet zo vreemd voor een plant uit de hennepfamilie.
De Finnen zouden voor het eerst hopbellen hebben gebruikt om het bier te kruiden. Van daaruit verspreidde het gebruik zich over Europa. Omstreeks het jaar 1100 heeft de hopbel alle andere kruiden, die gebruikt werden om de houdbaarheid en de smaak van het bier te verbeteren, verdrongen. Het bierbrouwen werd toen nog uitsluitend in kloosters gedaan, en de kloosterlingen oogstten de hopbellen in het wild. Vanaf de 16e eeuw wordt hop als landbouwgewas gekweekt.
De hopbel bevat een harsachtige laag. Het is dit hars dat het waardevolle bestanddeel ‘lupuline’ bevat. Deze stof zorgt ervoor dat het bier langer houdbaar blijft omdat het de gisting stopt. Bovendien geeft het een bittere smaak aan het bier. ‘Hoppig’ heet dat.
De jonge hopspruiten gestoofd in een saus golden in het voorjaar als een lekkernij.
Maar hop maakte ook vrolijk: een krans van hop verdreef de zorgen. Problemen met de haargroei? Een paar afgeknipte haren bij de nieuwe loten van de hop in de aarde gelegd, zorgen ervoor dat het eigen haar, tegelijk met de hoploten, gaat groeien.
Er is één vlinder die de hop als waardplant gebruikt: de gehakkelde aurelia.
De geslachtsnaam ‘Humulus’ is wellicht afkomstig van het woord ‘humus’, dat bodem betekent, of van ‘humure’, dat ‘vochtig zijn ‘ betekent. De plant groeit op vochtige plaatsen. In ‘lupulus’ herkennen we het woord ‘lupus’ dat wolf betekent. Dat zou kunnen slaan op het feit dat de hop net als een wolf zijn ‘prooi’ vastgrijpt. De betekenis van de Nederlandse naam ‘hop’ is onzeker. De meest waarschijnlijke is een afleiding van ‘hoppe’ in de betekenis van ‘huls’, ‘bel’.
Bloem | De plant is tweehuizig, er zijn dus mannelijke en vrouwelijke planten.De vrouwelijke bloeiwijze is kegelvormig en de manlijke bloemen vormen een pluim. |
Hoogte | Tot 6 m. |
Bloeitijd | Juli – september. |
Blad | Tegenoverstaand,10-15 cm, breed eirond en meestal diep 3- tot 5-lobbig, met getande lobben met lange punt. Van boven ruw. |
Stengel | De stengel is niet-houtig, knobbelig en ruw. |
Vruchten | Karakteristieke hopbellen aan de vrouwelijke planten. |
Overig | De stengel klimt met de klok mee omhoog. Vaste plant. |
Standplaats | Humusrijke, vruchtbare en vochtige grond. |
In Breda | Op diverse plaatsen in struikgewas en heggen. |
Vergelijk | De plant is door zijn karakteristieke blad en windende groeiwijze niet met andere planten te verwarren. |