Harig wilgenroosje
Epilobium hirsutum
Teunisbloemfamilie
---------------------------------------------------------------
Het harig wilgenroosje is zeer geliefd bij bijen en vlinders. Het geeft veel nectar en stuifmeel. Gelukkig voor deze insecten komt het harig wilgenroosje redelijk veel voor in Breda en de rest van Nederland. Het houdt van voedselrijke grond en is dan ook vaak te vinden op plaatsen waar veel plantenafval ligt, bijvoorbeeld daar waar de plantenresten uit schoongemaakte singels en sloten wordt gedeponeerd. Langs de singels van Breda vind je op de moerassige stukjes veel harig wilgenroosje.
De plant groeit vaak samen met grote wederik, grote kattenstaart, haagwinde, bitterzoet, wolfspoot, watermunt en moerasandoorn. Met elkaar vormen ze een veelkleurige oeverzone.
Harig wilgenroosje vermeerdert zich onder andere door wortelstokken. Door deze wijze van vermeerderen kunnen ze zelfs heel dominant zijn en een gebiedje voor zichzelf opeisen. De mooie rood-roze bloemen brengen echter veel kleur in de stad. Dat maakt hun dominante gedrag weer goed. Na de bloei verschijnen de voor deze familie karakteristieke langwerpige doosvruchten. De soortaanduiding ‘hirsutum’ betekent harig of ruig. De geslachtsnaam ‘Epilobium’ betekent: ‘met het hauwtje rechtop’. De Nederlandse naam ‘wilgenroosje’ slaat vanzelfsprekend op de natte groeiplaats van deze soort, waar veel wilgen staan, en de toevoeging ‘harig’ slaat op de behaarde stengel en het behaarde blad.
Typisch is, dat de planten in het voorjaar gladde, glanzende bladeren produceren, maar later in het seizoen verschijnen zacht behaarde bladeren. Deze haren zouden een bescherming geven tegen sapzuigende insecten zoals luizen.
Bloem | Een tros met rood-roze bloemen met 4 uitgerande kroonbladen en opvallend uitstekende stamper met 4 stempels. Zie foto 3. Bloemen in bladoksels. |
Hoogte | 0,6 - 1,5 m. |
Bloeitijd | Juni - september |
Blad | Enkelvoudig, lancetvormige blad met spitse top. De randen zijn gezaagd. Op de nerven staan lange haren. Bladen tegenoverstaand. |
Stengel | Rond en rechtopstaand, dicht en zacht behaard. |
Vruchten | Doosvruchten, die in de lengte openscheuren om het pluizige zaad los te laten. Zie foto 2. |
Overig | Wortels met dikke uitlopers. Vaste plant. |
Standplaats | Natte zeer voedselrijke grond langs oevers en half beschaduwde plaatsen. |
In Breda | Hoofdzakelijk langs de singels. |
Vergelijk | Het wilgenroosje (Chamerion angustifolium), maar dit is een plant van drogere terreinen. De bloemen in een dichte eindstandige tros, bladeren verspreid. |