Grote zandkool
Diplotaxis tenuifolia
Kruisbloemenfamilie
------------------------------------------------------------
Grote zandkool is van oorsprong afkomstig uit het Middellandse zeegebied vanwaar het zich in noordelijke richting verplaatste. Al in de zeventiende eeuw maakte het deel uit van de Nederlandse wilde flora. Van oudsher groeit grote zandkool overvloedig langs boulevards en duinpaden van badplaatsen. Via wegen en spoorlijnen is de plant ook meer landinwaarts terecht gekomen. In de stad heeft het een voorliefde voor hekken en muren als groeiplaats. Vooral op oude muren treffen we het vaak aan. Kleine zandkool heeft het zover nog niet gebracht. Dat komt buiten de kuststreek nauwelijks voor.
De naam ‘zandkool‘ verwijst naar de groeiplaats, zandgrond, en naar de eetbaarheid, kool. En dat klopt. Het blad bevat veel vitamine C, de Romeinen gebruikten het al als groente. De alternatieve keuken gebruikt het nog steeds als smaakmaker in salades. Het blad van de grote zandkool staat hier bekend als wilde rucola. Het lijkt op het blad van de rucola die bij de groenteboer te koop is. Deze plant, Eruca sativa, ook een kruisbloemige maar uit een ander geslacht, werd in de jaren tachtig in Nederland geïntroduceerd en is sindsdien aan een opmars begonnen. De wilde rucola heeft een scherpere smaak dan de Eruca.
De zestiende-eeuwse kruidenarts Dodoens, beveelt de bladeren van de grote zandkool aan als middel tegen ‘hoofdseer’. Voor andere kwalen was het ook aangewezen. Het verdreef hoest en bronchitis en er werd een bloedzuiverende werking aan toegeschreven.
De plant is ook geliefd bij vlinders en andere insecten.
De geslachtsnaam ‘Diplotaxis’ is afgeleid van de woorden ‘diploos’ en ‘taxis’; ‘diploos’ betekent ‘dubbel’ en ‘taxis’ betekent ‘rij’. De zaden zitten in twee rijen per hok in de hauw. Zie foto 3.
De soortaanduiding ‘tenuifolia’ betekent ‘smalbladig’.
Bloem | Bloemen met lichtgele kroonbladen, 8-14 mm lang in een tros. Per tros zijn een paar bloemen tegelijk open. Zie de foto's 2 en 3. |
Hoogte | 0,30 – 0,80 m. |
Bloeitijd | Juni – november. |
Blad | Diep vierdelig met smalle slippen, de eindslip lang lancetvormig. Blauwgroen. Zie foto 4. |
Stengel | Kaal en grijzig. Geheel bebladerd, later verhout de stengelvoet. |
Vruchten | Stijf rechtopstaand. Zie foto 5. |
Overig | Overblijvend. |
Standplaats | Droge zandgrond. |
In Breda | Op verstoorde zandige grond, bouwterreinen, oude muren. |
Vergelijk | Goed te onderscheiden van andere gele kruisbloemen door het steeltje tussen het litteken van de bloembodem en het begin van de hauw. Zie foto 5. Kleine zandkool of muurzandkool (Diplotaxis muralis) is uiteraard kleiner en bloeit met één bloem per tros tegelijk. |