Gestreepte witbol
Holcus lanatus
Grassenfamilie
---------------------------------------------------------------
De gestreepte witbol is een poezelig gras dat daarnaast hele smakelijke associaties oproept. Het gras is overal zacht, zijdeachtig behaard en voelt als fluweel. De kleur van de rijpende aar is rozerood en een soort beige.
Het is een middelhoog gras met vrij brede bladeren en groeit in dichte pollen.
Naar men zegt, is het een van de meest voorkomende grassen in Nederland. Dat komt omdat hij weinig kieskeurig is ten aanzien van zijn standplaats. Meer of minder voedselrijk, meer of minder vochtig, alles kan. Op minder goede grondsoorten kan witbol zich als pionierplant gedragen en dan tot een ware plaag uitgroeien. Het gras kan ook pekel tot op zekere hoogte verdragen en vindt daarom in wegbermen een weinig bedreigde standplaats. Het is een zeer algemeen stadsgras en dat geldt ook voor Breda.
Witbol hoort tot de meest opvallende grassen. Als het bloeit, is het door de combinatie: pol, blad en kleur van de aar, eigenlijk altijd te herkennen. Is het je een keer aangewezen, dan pik je het er daarna altijd uit. Als voedergewas heeft het weinig waarde, het gras bevat veel lucht en water in verhouding tot het eiwitgehalte. Boeren stellen het daarom niet erg op prijs als er veel witbol in hun weiland voorkomt. Een volksnaam luidt ‘zorggras’ wat zoveel betekent als armoegras.
Kleine insecten als bladluizen, galmuggen en cicaden komen graag op de gestreepte witbol om hun eitjes te leggen. Hun larven leven in de halmen.
De geslachtsnaam ‘Holcus’ is afgeleid van ‘holkein’ dat ‘trekken’ betekent. De Romeinen geloofden dat een bundeltje van dit gras splinters kon laten verdwijnen.
De soortaanduiding ‘lanatus’ betekent ‘wollig’ en heeft natuurlijk betrekking op de zachte beharing van de plant.
De Nederlandse naam ‘witbol’ is minder juist omdat de pluim meestal rood is aangelopen. Op schaduwrijke plekken blijft de pluim wit, en valt dan extra op. Dat geeft een heel decoratief effect.
‘Gestreept’ heet deze witbol omdat de onderste bladscheden rood gestreept zijn.
Bloem | Klein grasachtig, bloeiwijze een pluim, zacht behaard, rood aangelopen. Tijdens de bloei wijd uitgespreid, daarvoor en daarna samengetrokken. |
Hoogte | 0,30 – 0,60 m. |
Bloeitijd | Mei – september. |
Blad | Bladschijf 5 mm breed, lang behaard. |
Stengel | Rechtop, aan de voet iets gebogen, zijdeachtig behaard. |
Vruchten | Graanvrucht, klein. |
Overig | In dichte pollen. |
Standplaats | Vochtige, matig voedselrijke grond. |
In Breda | In brandgangen en tussen stoeptegels bij voortuinen. |
Vergelijk | Gladde witbol (Holcus mollis), niet in pollen, maar in losse zoden. Stengel alleen op de knopen behaard. |