Deens lepelblad
Cochlearia danica
Kruisbloemenfamilie
---------------------------------------------------------------
Als je in het voorjaar over de autowegen rijdt kun je de witte linten langs de middenberm en de vluchtstrook niet missen. Het zijn de talloze bloemen van het Deens lepelblad die de autowegen weer enige kleur geven. Een floristische opkikker als je in de file staat. Een plant die het best gedijt na winters met veel uitrukkende strooiwagens. Hoe meer zout hoe liever. De verspreidingskaart van Nederland komt sterk overeen met rijkswegenverkeersnet. Op de verspreidingskaart van Nederland zijn de routes van de strooiwagens goed te volgen. De massa’s auto’s zorgen wellicht voor de verdere verspreiding van de lichte zaden. Via de rijkswegen is de plant ook de stedelijke omgeving binnengedrongen en heeft zich vlak langs de wegrand een prominente plaats verworven. Het meest langs de middenberm omdat de zoutconcentratie daar het hoogst is. Zij staat daar vaak samen met planten zoals hertshoornweegbree en stomp kweldergras. Planten die oorspronkelijk thuishoren langs de kust van West-Europa en het Oostzeegebied.
Bekijken we Deens lepelblad wat beter dan zien we dat het een zeer compact gedrongen kruisbloemige betreft. De kelkbladen zijn paarsachtig en de kroonbladen zijn in de knop roze. Hoewel de kroonbladen bij bloei in wit overgaan maakt de hele bloei een rozeachtige indruk. Het groene wat vlezige, lepelachtige blad, is bij volle bloei in april, geheel aan het oog onttrokken.
Deze eenjarige kiemt in het najaar, overwintert met een paar kleine ronde blaadjes, groeit in het voorjaar uit en bloeit in april-mei. In juni is ze weer geheel verdwenen om plaats te maken voor de planten die in het voorjaar kiemen en door het wegspoelen van het zout aan de zilte omstandigheden ontsnappen.
Ook zonder insecten kan de plant goed voor zijn nageslacht zorgen. Zowel zelf- als kruisbestuiving is mogelijk.
De geslachtsnaam ‘Cochlearia’ betekent ‘lepel’ en verwijst hiermee naar de bladvorm. De Engelse naam voor Deens lepelblad is ‘Danish scurvygras’, letterlijk vertaald ‘Deens scheurbuikgras’, hiermee verwijzend naar de het hoge gehalte vitamine C dat de plant bevat.
De soortaanduiding ‘danica’ komt van ‘Denemarken’. De Nederlandse en wetenschappelijke naam zijn dus precies gelijk in betekenis.
Bloem | Kroonbladeren in de knop roze, in open toestand wit, ongeveer 3mm lang. Kelkbladeren paarsachtig. Zie foto 2. |
Hoogte | 0,05- 0,25 m. |
Bloeitijd | April – juni. |
Blad | Vlezig en ongedeeld. Bovenste bladeren klimopbladvormig met korte steel. Zie foto 3. Onderste bladeren lang gesteeld. |
Stengel | Op doorsnede meerkantig. |
Vruchten | Hauwtjes: bol- tot ellipsvormig met een duidelijke middennerf. Lengte 3-6 mm. |
Overig | Eenjarig. Kiemt in najaar. Zoutminnende plant. |
Standplaats | Langs de kust in de duinen, op groene stranden en dijken. Recent ook langs bepekelde wegen. |
In Breda | Grote toegangswegen naar de stad tussen op de rand van asfalt en zand, bv langs de oostelijke kant van de Franklin Rooseveltlaan nabij de aansluiting met A27. |
Vergelijk | Vroegeling (Erophila verna); deze plant heeft een onbebladerde stengel en alleen een wortelrozet. Deens lepelblad heeft stengelbladeren. |