Akkerdistel

22-04-2010 11:59

De akkerdistel, Cirsium arvense, is een samengesteldbloemige, een composiet. De familie heet distelachtigen, het geslacht vederdistels. Als u
wilt weten waarom ze vederdistels heten, moet u maar eens een zaadpluisje tegen het licht houden.
De plant wordt tot 1,5 meter hoog en bloeit van juni tot in september.
Hij ziet er onvriendelijk uit: star en stijf, met veel stekels langs stengel en bladeren. Alleen de bloeistengel is ongestekeld. Hij staat bij
tuiniers en landbouwers bekend als een lastig onkruid.
Er zijn zelfs provinciale verordeningen, die bestrijding van de akkerdistel wettelijk verplicht stellen. De naam doet vermoeden, dat we deze
plant op akkers moeten zoeken, maar hij groeit eigenlijk overal waar zijn zaadjes terechtkomen. Hij houdt van voedselrijke, omgewerkte grond,
maar niet van schaduw.

Op een diepte van 10 tot 20 cm spreidt zich een sterk vertakt wortelstelsel uit. Sommige wortels gaan meters diep de grond in. De wortels
breken gemakkelijk af en elk stukje – zelfs van minder dan 1 cm groot – kan tot een nieuwe plant uitgroeien. Hij kan zelfs door asfalt
heengroeien. Het volgende rijmpje geeft aan, hoe moeilijk deze plant in toom te houden is:

    distels breken is distels kweken,
    distels maaien is distels zaaien,
    distels trekken is distels stekken,
    maar distels laten staan,
    is distels laten vergaan !

Het enige waar distels niet tegen kunnen, is rust. Enige jaren rust…, dat wel!
Wie ondanks de vele stekels wel van distels houden, zijn geiten en ezels. En vele insectensoorten. Op de lilaroze bloemhoofdjes, die zoet geuren, zijn bijen, hommels, vlinders, wantsen, kevers en zweef- en andere vliegen te vinden. De mooie distelvlinder is een bekende bezoeker.
Deze vlinder komt elk jaar vanuit Noord Afrika naar noordelijk Europa. In de zomer kunnen ze zich hier wel voortplanten, hun rupsen zijn o.a. op de akkerdistel te vinden. De winter overleven ze niet.
In de nazomer zien we veel vogels op de zaadpluizen van distels fourageren, vooral putters, kneutjes en sijsjes. Ook mezen zijn dol op de
oliehoudende zaadjes, maar ook op de insecten en hun larven, die in de bloemhoofdjes leven. Distels zijn soms een leefwereldje op zichzelf.

C, 19-04-2010

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda